In de zestiende eeuw ging de vaarweg naar China en Indië om Afrika heen. Deze zuidelijke route was heel lang, en ook helemaal in handen van de Spanjaarden en de Portugezen. Zij hadden langs de Afrikaanse kust forten gebouwd om hun schepen te beschermen en die van anderen tegen te houden. Portugal en Spanje verdienden goed aan de verkoop van Indische specerijen op de markten in Europa.
Nederlandse kooplieden wilden dat ook wel. Daarom ging Willem Barentsz op zoek naar een noordelijke route, dus niet om Afrika heen maar via de noordpool.
Via de Noordpool probeerde hij in Azië te komen. Voorbij Nova Zembla ontdekte Barentsz een ijsvrije zee. Dat moest de doorvaart naar Azië zijn!
Willem ging met twee schepen op reis. Het ene schip stond onder bevel van Jan Cornelisz Rijp. Jacob van Heemskerck was schipper op het andere. Willem Barentsz was de leider van de hele onderneming. Hij voer mee aan boord van het schip van Jacob van Heemskerk.
Aan boord waren nog 15 bemanningsleden. Onder hen was Gerrit de Veer. Hij heeft uitvoerig opgeschreven wat ze beleefden. Toch weten we niet welke namen de schepen hadden en wat er aan voorraden voedsel werd meegenomen. Na een ruzie met schipper Rijp voer Willem door met schipper Jacob van Heemskerck. Ze raakten vast in het ijs en moesten op Nova Zembla overwinteren.
De bemanning bouwde een huis op Nova Zembla, ze noemden het Het Behouden Huys. Het was gemaakt van drijfhout en planken. Het was 10 meter lang en 6 meter breed. Het drijfhout gebruikten zij voor het skelet van het huis en voor de onderkant van de muren. De boomstammen werden op elkaar gelegd en de uiteinden wat uitgehakt, zodat ze stevig in elkaar pasten.
De rest van de muren werden dicht gespijkerd met planken die uit het drijfhout gezaagd werden. Het dak kregen zij niet goed waterdicht. Daarom werd er een zeil overheen getrokken. Om wegwaaien te voorkomen, werden er stenen op gelegd. Op het dak kwam een houten schoorsteen met een houten ton als top. In het midden van het huis was een open stookplaats met een rookkanaal erboven.
Tegen één van de muren waren vijf bedden getimmerd. Het huis bood niet voldoende bescherming tegen het weer. Ondanks de verwarming zat het ijs 5 centimeter dik tegen de wanden. Om warm te blijven, verwarmden de mannen stenen en kanonskogels in het vuur en namen die in bed. Maandenlang leefden 16 mannen in een kleine ruimte. Om ruzies te voorkomen kreeg elk bemanningslid een taak, werd er hout verzameld, werd er gezongen en werden spelletjes gedaan.
In februari 1597 probeerden de mannen het schip los te trekken om de terugtocht te beginnen. Ze zaten toen al bijna een half jaar op Nova Zembla. Dit lukte niet, ze waren te verzwakt. Ze besloten twee reddingssloepen om te bouwen tot kleine boten waarin plaats was voor alle mannen en voedsel. Op 14 juni begon uiteindelijk de terugtocht.
Voordat ze Het Behouden Huys verlieten schreef Willem Barentsz een klein briefje. Hij beschreef hoe ze uit Holland op Nova Zembla waren gekomen om naar China te zeilen en wat hen allemaal was overkomen. Hij verstopte het briefje in een kruithoorn en hing het op in de schoorsteen van het huis.
Het briefje dat Willem schreef was bedoeld om te kunnen bewijzen dat hij op Nova Zembla had overwinterd met zijn mannen en dat hij zijn schip had moeten achterlaten. De kooplieden en de stadsbestuurders van Amsterdam hadden veel geld in deze reis gestoken. Willem moest dus een goede verklaring hebben waarom de expeditie mislukt was. Als er later nog eens iemand op Nova Zembla zou komen, dan zou hij dit achtergelaten briefje vinden, als bewijs.
Tijdens de terugtocht overleed Willem Barentsz. Waar hij begraven is, weten we niet zeker: of op Nova Zembla, of in de zee.

Maak jouw eigen website met JouwWeb